DIAFRAGMA
Het woord diafragma komt uit het Grieks waar het betekent 'scheiden'.
Een ander woord voor diafragma is middenrif.
Het diafragma is de scheiding tussen de borstholte, met hart en longen en de buikholte waar alle organen zitten.
Met name de lever, maag en 12-vingerige darm hebben veel raakvlakken met het diafragma.
Naast dat het diafragma één van de belangrijkste spieren is voor de ademhaling, is er ook een verbinding via zenuwen en fascia
met het hoofd, de borst, de buik, organen, de heup, heupspieren en de wervelkolom.
Het diafragma is een grote spier die zich strekt over de lengte en breedte van de romp van het paard.
Deze grote spier hecht aan het borstbeen, de ribben en de 2de lendenwervel.
De slokdarm gaat naar de maag en moet daardoor door het diafragma. Hierdoor ontstaat er een verbinding van het hoofd naar de maag.
Er zijn tevens 3 zenuwen die van invloed zijn. De eerste is de Nervus Diafragmaticus en loopt met de slokdarm naar beneden. De tweede is de Nervus Vagus die loopt aan de bovenkant van de slokdarm door het diafragma, naar de organen. Hiermee is de link naar de organen gelegd. En daar speelt de fascia ook nog een grote rol. De derde is eigenlijk geen zenuw, de Sympatic Chain, deze gaat met de aorta mee en verdwijnt onder de wervel. Daar is de link net als de aanhechting met de wervelkolom.
Het paard neemt bij 1 galoppas 1 ademhaling. Hij ademt in wanneer de voorbenen omhoog gaan en ademt weer uit als deze de grond weer raken en de achterbenen eraan komen.
Het paard strekt zich uit en wordt weer korter. De beweging van strekken en korter worden zorgt voor het ingenieuze ademhalingssysteem, maar zorgt ook voor de doorbloeding van de darmen en organen. Maar ook voor het aan en ontspannen van spieren.
Nu je weet waar het diafragma allemaal mee verbonden is begrijp je ook waarom het zo belangrijk is om deze spier zo optimaal mogelijk te laten funtcioneren.
Problemen herkennen
Klachten herkennen:
- Veel tonggebruik
- Hoofd kantelen
- Hoofd hoog houden
- Voorbenen in adductie en verkorte passen
- Geen verlenging vanuit de lenden
- singelnijd
- Boos met opzadelen
- Moeite met bekken kantelen
- Geen conditie